Travel platform kickstart
Contact
0
0
Hotelname, Bestemming

Verdrag van Montreal

Aansprakelijkheid in het internationale luchtvervoer

1. kennisgeving aan internationaal reizende passagiers van de regeling en algemene beperking van aansprakelijkheid...

 

 

 

...krachtens het Verdrag van Montreal.

 

 

 

Internationaal luchtvervoer kan onder het Verdrag van Montreal vallen indien de partijen overeenkomen dat de plaats van vertrek en de plaats van bestemming op het grondgebied van twee verdragsluitende staten zijn gelegen. Het Verdrag van Montreal kan ook van toepassing zijn wanneer de plaats van vertrek en de plaats van bestemming op het grondgebied van slechts één verdragsluitende staat zijn gelegen, maar er is voorzien in een tussenlanding op het grondgebied van een andere staat, zelfs als die andere staat geen verdragsluitende staat is.

 

 

 

Het Verdrag van Montreal regelt en kan de aansprakelijkheid van de vervoerder beperken bij overlijden of persoonlijk letsel, vernietiging, verlies of beschadiging van bagage en bij vertraging.

 

 

 

 

2. contractvoorwaarden voor luchtvervoer.

 

 

 

(1) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "ticket" verstaan het ticket en de bagagecontrole waarvan deze voorwaarden en instructies integraal deel uitmaken; onder "vervoerder" wordt verstaan een vervoerder die de passagier of de bagage van de passagier vervoert of op zich neemt te vervoeren op grond van bovengenoemd ticket of die andere diensten verleent in verband met het vervoer; onder "Verdrag van Montreal" wordt verstaan het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Montreal op 28 mei 1999.

 

 

 

2. Op vervoer met een ticket is de aansprakelijkheidsregeling van het Verdrag van Montreal van toepassing, tenzij het geen "internationaal vervoer" in de zin van dat verdrag betreft.

 

 

 

3) Vervoer en andere door de vervoerder geleverde diensten zijn verder onderworpen aan (I) de voorwaarden in het ticket, (II) de toepasselijke tarieven, (III) de vervoersvoorwaarden van de vervoerder en andere voorwaarden die deel uitmaken van deze overeenkomst (en die ter inzage of op verzoek beschikbaar zijn in de kantoren van de vervoerder en de touroperator); vervoer van/naar punten in de Verenigde Staten of Canada is onderworpen aan de daar geldende tarieven.

 

 

 

(4) De naam van de Vervoerder mag worden afgekort op het ticket; de volledige of afgekorte naam van de Vervoerder zal worden vermeld in de tarieven, vervoersvoorwaarden, andere voorschriften of dienstregelingen van de Vervoerder. Het adres van de vervoerder is de luchthaven van vertrek die naast de eerste afgekorte naam van de vervoerder op het ticket staat vermeld. Overeengekomen stopplaatsen zijn de stopplaatsen die in het ticket of in de dienstregelingen van de vervoerder zijn vermeld als geplande stopplaatsen op de desbetreffende route. Vervoer dat onder dit Ticket wordt uitgevoerd door meer dan één opeenvolgende Vervoerder wordt beschouwd als één vervoer. 5. Overeengekomen stopplaatsen

 

 

 

(5) De vervoerder die een ticket afgeeft voor vervoer op de diensten van een andere vervoerder treedt in dit opzicht slechts op als agent.

 

 

 

 

6. de uitsluiting of beperking van de aansprakelijkheid van de Vervoerder is mutatis mutandis van toepassing ten gunste van agenten, werknemers en vertegenwoordigers van de Vervoerder, en ten gunste van elke persoon wiens vliegtuig door de Vervoerder voor vervoer wordt gebruikt, met inbegrip van hun agenten, werknemers en vertegenwoordigers.

 

 

 

Bagage die is ingecheckt voor vervoer wordt afgeleverd aan de tickethouder. Schade aan bagage in internationaal vervoer wordt onmiddellijk na ontdekking schriftelijk gemeld aan de Vervoerder en in elk geval niet later dan zeven dagen na ontvangst of, in geval van vertraging, 21 dagen na aflevering van de bagage. In het geval van schade aan bagage in ander vervoer zijn de relevante bepalingen in de tarieven en vervoersvoorwaarden van toepassing. 8. Elk vluchtcoupon geeft de passagier het recht om de vlucht te annuleren.

 

 

 

Elke vluchtcoupon geeft de passagier recht op vervoer op de dag en het traject waarvoor een stoel is geboekt en, indien nodig, herbevestigd overeenkomstig de voorwaarden van de touroperator. Het recht op vervoer vervalt indien de geboekte vlucht niet wordt genomen. 9. De passagier dient zelf te voldoen aan de bepalingen van de vluchtcoupon.

 

 

 

(9) Passagiers dienen zelf te voldoen aan de officiële reisformaliteiten, de vereiste reis-, inreis- en andere documenten te overleggen en op de luchthaven te arriveren op het door de Vervoerder aangegeven tijdstip of, indien geen tijdstip is aangegeven, tijdig voor het inchecken voor de vlucht.

 

 

 

10. Geen enkele agent, werknemer of vertegenwoordiger van de vervoerder heeft het recht om enige bepaling van dit contract te wijzigen, aan te passen of daarvan af te zien.

 

 

 

 

3. verwijzing naar de omvang van de aansprakelijkheid voor schade in geval van overlijden of persoonlijk letsel.

 

 

 

Er zijn geen maximumbedragen voor aansprakelijkheid bij overlijden of lichamelijk letsel van passagiers. Voor schade tot 100.000 speciale trekkingsrechten zoals gedefinieerd door het Internationaal Monetair Fonds (BTR) (afgerond bedrag in lokale valuta) kan de luchtvaartmaatschappij geen bezwaar maken tegen schadeclaims. Vorderingen boven dit bedrag kunnen door de luchtvaartmaatschappij worden vermeden door te bewijzen dat ze niet nalatig is geweest of anderszins in gebreke is gebleven.

 

 

 

 

 

4. voorschotten

 

 

 

Indien een passagier om het leven komt of gewond raakt, betaalt de luchtvaartmaatschappij binnen 15 dagen nadat de schadevergoedingsgerechtigde geïdentificeerd is een voorschot ter dekking van onmiddellijke economische behoeften. In geval van overlijden bedraagt dit voorschot niet minder dan 16 000 BTR. Aanvullende dekking kan worden verkregen door een particuliere verzekering af te sluiten. Deze verzekeringsdekking wordt niet beïnvloed door de beperking van de aansprakelijkheid van de vervoerder onder het Verdrag van Montreal of de speciale regelingen waarnaar hierboven wordt verwezen. Neem contact op met uw luchtvaartmaatschappij, verzekeringsmaatschappij of touroperator voor meer informatie.

 

 

 

 

 

5. kennisgeving van beperking van aansprakelijkheid voor vertraging van passagiers en bagage

 

 

 

Voor schade veroorzaakt door vertraging is de luchtvaartmaatschappij voor het vervoer van passagiers slechts aansprakelijk tot een bedrag van 4.150 BTR per passagier, tenzij de luchtvaartmaatschappij alle redelijke maatregelen getroffen heeft om de schade te voorkomen of in de onmogelijkheid verkeerde om dergelijke maatregelen te treffen. De luchtvaartmaatschappij is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door vertraging in het vervoer van bagage, tenzij de luchtvaartmaatschappij alle redelijke maatregelen getroffen heeft om de schade te voorkomen of in de onmogelijkheid verkeerde om dergelijke maatregelen te treffen. De aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door vertraging in het vervoer van bagage is beperkt tot 1 000 bijzondere trekkingsrechten. Vanaf 17 mei 2005 kunnen er ook rechten bestaan uit hoofde van Verordening (EG) nr. 261/04 van 11 april 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten.

 

 

 

 

 

6. kennisgeving van beperking van aansprakelijkheid voor vernietiging, verlies of beschadiging van bagage.

 

 

 

De luchtvaartmaatschappij is aansprakelijk voor de vernietiging, het verlies of de beschadiging van bagage tot een bedrag van 1.000 bijzondere trekkingsrechten. In het geval van ingecheckte bagage is de aansprakelijkheid strikt, tenzij de bagage al eerder beschadigd was. In het geval van niet-aangegeven bagage is de luchtvaartmaatschappij alleen aansprakelijk voor verwijtbaar gedrag. 7. Aansprakelijkheid voor bagage

 

 

 

 

 

7. hogere aansprakelijkheidslimiet voor bagage

 

 

 

Er geldt een hogere aansprakelijkheidslimiet indien de passagier een speciale verklaring aflegt en uiterlijk bij het inchecken een toeslag betaalt.

 

 

 

 

 

8. aansprakelijkheid van de contractuele vervoerder en de feitelijke vervoerder

 

 

 

Indien de feitelijke vervoerder niet dezelfde is als de vervoerder waarmee het vervoerscontract is gesloten, kan de passagier zijn klacht of eis tot schadevergoeding richten aan een van beide vervoerders. Als de naam of code van een vervoerder op het ticket wordt vermeld, is deze vervoerder de vervoerder waarmee het vervoerscontract is gesloten. Sommige luchtvaartmaatschappijen aanvaarden geen aansprakelijkheid voor breekbare, waardevolle of bederfelijke voorwerpen. Meer informatie kan worden verkregen bij de luchtvaartmaatschappijen of de touroperator.

 

 

 

 

 

9. juridische stappen

 

 

 

Rechtsvorderingen tot schadevergoeding moeten binnen twee jaar worden ingesteld, te rekenen vanaf de datum van aankomst van het vliegtuig of de datum waarop het vliegtuig had moeten aankomen.

 

 

 

 

 

10. Volledige tekst van het Verdrag van Montreal

 

 

 

Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer.

 

 

 

(Deze vertaling in het Duits is gebaseerd op een gezamenlijke vertaling door de Duitstalige lidstaten van de Europese Unie).

 

 

 

De Staten die Partij zijn bij dit Verdrag, erkennen de belangrijke bijdrage die tot de harmonisatie van het internationale privaatrechtelijke luchtrecht is geleverd door het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929 (hierna te noemen het "Verdrag van Warschau") en andere bijbehorende instrumenten;

 

 

 

Erkennende de noodzaak tot modernisering en samenvoeging van het Verdrag van Warschau en verwante instrumenten

 

 

 

Erkennende het belang van bescherming van de belangen van consumenten in het internationale luchtvervoer en van het verschaffen van een passende vergoeding voor schade in overeenstemming met het beginsel van volledige compensatie

 

 

 

Opnieuw de wens bevestigend van een ordelijke ontwikkeling van het internationale luchtvervoer en van een vlot verkeer van passagiers, bagage en goederen in overeenstemming met de beginselen en doelstellingen van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, aangenomen te Chicago op 7 december 1944;

 

 

 

Overtuigd dat een gezamenlijk optreden van de Staten ter verdere harmonisatie en codificatie van bepaalde regels betreffende het internationale luchtvervoer door middel van een nieuw Verdrag het beste middel is om een billijk evenwicht van belangen te bereiken - Zijn overeengekomen hetgeen volgt:

 

 

 

 

 

Hoofdstuk I

 

 

 

Algemene bepalingen

 

 

 

Artikel 1 - Toepassingsgebied

 

 

 

Dit Verdrag is van toepassing op elk internationaal vervoer van personen, bagage of goederen verricht door luchtvaartuigen tegen betaling. Het is eveneens van toepassing op vervoer dat kosteloos door luchtvaartuigen wordt verricht wanneer het door een luchtvaartmaatschappij wordt verricht.

 

 

 

2 Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder "internationaal vervoer" verstaan elk vervoer waarbij, volgens de overeenkomst tussen de partijen, de plaats van vertrek en de plaats van bestemming, ongeacht of er sprake is van een onderbreking van het vervoer of van een verandering van voertuig, gelegen zijn op het grondgebied van twee Verdragsluitende Staten of, indien deze plaatsen gelegen zijn op het grondgebied van slechts één Verdragsluitende Staat maar er een tussenstop is voorzien op het grondgebied van een andere Staat, zelfs indien deze Staat geen Verdragsluitende Staat is. Vervoer tussen twee plaatsen gelegen op het grondgebied van slechts één Verdragsluitende Staat zonder tussenstop op het grondgebied van een andere Staat wordt voor de toepassing van dit Verdrag niet beschouwd als internationaal vervoer.

 

 

 

3. wanneer het vervoer moet worden verricht door verscheidene opvolgende vervoerders, ongeacht of de vervoerovereenkomst in de vorm van een enkele overeenkomst dan wel in de vorm van een reeks overeenkomsten is gesloten, wordt het voor de toepassing van dit Verdrag als één enkel vervoer beschouwd, indien door de partijen is overeengekomen dat het als één enkele dienst zal worden verricht; dit vervoer verliest zijn karakter van internationaal vervoer niet door de omstandigheid dat een overeenkomst of een reeks overeenkomsten uitsluitend op het grondgebied van dezelfde Staat zal worden gesloten.

 

 

 

4 Dit Verdrag is eveneens van toepassing op vervoer verricht overeenkomstig hoofdstuk V, onder de daarin vermelde voorwaarden.

 

 

 

Artikel 2 - Vervoer per Staat en vervoer van postzendingen

 

 

 

1. Dit Verdrag is eveneens van toepassing op vervoer verricht door de Staat of door iedere andere rechtspersoon naar publiek recht, wanneer aan de voorwaarden van artikel 1 is voldaan.

 

 

 

2. In geval van postvervoer is de vervoerder slechts aansprakelijk tegenover de bevoegde postadministratie overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op de betrekkingen tussen vervoerders en postadministraties.

 

 

 

3 Behoudens het bepaalde in het tweede lid, is dit Verdrag niet van toepassing op het vervoer van post.

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk II

 

Documenten en verplichtingen van de partijen met betrekking tot het vervoer van passagiers, bagage en vracht

 

 

 

Artikel 3 - Passagiers en bagage

 

 

 

1 Bij het vervoer van passagiers wordt een individueel of collectief vervoerbewijs afgegeven; dit bevat

 

 

 

(a) de aanduiding van de plaats van vertrek en van bestemming

 

 

 

(b) indien de plaats van vertrek en de plaats van bestemming op het grondgebied van dezelfde Verdragsluitende Staat zijn gelegen, maar een of meer tussenlandingen op het grondgebied van een andere Staat zijn voorzien, de aanduiding van ten minste een van deze tussenlandingen. 2. Het vervoerbewijs moet de volgende gegevens bevatten

 

 

 

(2. In plaats van het in lid 1 bedoelde vervoerdocument kunnen andere documenten worden gebruikt die de in dat lid bedoelde gegevens bevatten. Indien dergelijke andere documenten worden gebruikt, moet de vervoerder aanbieden de passagier een schriftelijke verklaring te verstrekken van de daarin vermelde gegevens.

 

 

 

(3. De vervoerder verstrekt de passagier een identificatielabel voor elk stuk aangegeven bagage.

 

 

 

(4) De passagier wordt er schriftelijk op gewezen dat dit verdrag, voor zover van toepassing, de aansprakelijkheid van de vervoerder regelt en kan beperken bij overlijden of persoonlijk letsel, vernietiging, verlies of beschadiging van bagage, en bij vertraging.

 

 

 

(5) Het niet naleven van het eerste tot en met vierde lid van dit artikel tast het bestaan of de geldigheid van de vervoerovereenkomst niet aan, die niettemin wordt beheerst door de bepalingen van dit Verdrag, met inbegrip van die betreffende de beperking van de aansprakelijkheid.

 

 

 

Artikel 4 - Goederen

 

1 Voor het vervoer van goederen wordt een luchtvrachtbrief afgegeven.

 

 

 

2 In plaats van een luchtvrachtbrief kan ieder ander document worden gebruikt dat de gegevens van het te verrichten vervoer bevat. Indien dergelijke andere documenten worden gebruikt, overhandigt de vervoerder de afzender op diens verzoek een ontvangstbewijs van de goederen aan de hand waarvan de zending nauwkeurig kan worden geïdentificeerd en kan worden verwezen naar de gegevens van deze andere documenten.

 

 

 

Artikel 5 - Inhoud van de luchtvrachtbrief en het goederenontvangstbewijs

 

De luchtvrachtbrief en het goederenontvangstbewijs bevatten

 

 

 

(a) de vermelding van de plaats van vertrek en van bestemming;

 

 

 

b) indien de plaats van vertrek en de plaats van bestemming op het grondgebied van dezelfde Verdragsluitende Staat zijn gelegen, maar een of meer tussenliggende punten op het grondgebied van een andere Staat zijn voorzien, de aanduiding van ten minste een van deze tussenliggende punten

 

 

 

c) een aanduiding van het gewicht van de zending.

 

 

 

 

 

Artikel 6 - Informatie over de aard van de goederen

 

 

 

Indien nodig kan van de afzender worden verlangd dat hij een document aflevert waarin de aard van de goederen wordt vermeld, teneinde te voldoen aan de voorschriften van de douane, de politie of andere autoriteiten. Deze bepaling schept geen enkele verplichting, aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid voor de vervoerder.

 

 

 

 

 

Artikel 7 - Luchtvrachtbrief

 

 

 

(1) Drie exemplaren van de luchtvrachtbrief worden afgegeven door de afzender.

 

 

 

Het eerste exemplaar draagt de vermelding "voor de vervoerder" en wordt ondertekend door de afzender. Het tweede exemplaar draagt de vermelding "voor de geadresseerde" en wordt ondertekend door de afzender en de vervoerder. Het derde exemplaar wordt ondertekend door de vervoerder en overhandigd aan de afzender na aanneming van de goederen.

 

 

 

3. De handtekening van de vervoerder en die van de afzender kunnen worden gedrukt of vervangen door een stempel.

 

 

 

4. Indien de luchtvrachtbrief door de vervoerder is opgemaakt op verzoek van de afzender, wordt de vervoerder, behoudens tegenbewijs, geacht te handelen in naam van de afzender.

 

 

 

 

 

Artikel 8 - Meervoudige colli

 

 

 

 

 

In geval van meervoudige colli

 

 

 

(a) kan de vervoerder van de afzender verlangen, dat hij afzonderlijke luchtvrachtbrieven afgeeft

 

 

 

(b) kan de afzender van de vervoerder verlangen dat hij afzonderlijke luchtvrachtbrieven afgeeft, wanneer andere documenten worden gebruikt als omschreven in artikel 4, tweede lid.

 

 

 

 

 

Artikel 9 - Niet-naleving van de bepalingen betreffende de vervoerdocumenten

 

 

 

 

 

Het niet naleven van de bepalingen van de artikelen 4 tot en met 8 tast noch het bestaan, noch de geldigheid aan van de vervoerovereenkomst, die niettemin wordt beheerst door de bepalingen van dit Verdrag, met inbegrip van die betreffende de beperking van de aansprakelijkheid.

 

 

 

Artikel 10 - Aansprakelijkheid voor de vermeldingen op de documenten

 

 

 

 

 

1 De afzender is aansprakelijk voor de juistheid van de door of namens hem op de luchtvrachtbrief vermelde aanduidingen en verklaringen betreffende de goederen alsmede van de door of namens hem aan de vervoerder gedane aanduidingen of verklaringen voor opneming in het bewijs van ontvangst van de goederen of in de andere in artikel 4, tweede lid, bedoelde bescheiden. Dit is eveneens van toepassing wanneer de persoon die voor de afzender optreedt tevens de agent van de vervoerder is.

 

 

 

(2. De afzender moet aan de vervoerder de schade vergoeden die deze of een derde jegens wie de vervoerder aansprakelijk is, lijdt ten gevolge van de onjuistheid, onnauwkeurigheid of onvolledigheid van de inlichtingen en verklaringen die door of namens de afzender zijn verstrekt.

 

 

(3. Behoudens het bepaalde in het eerste en tweede lid, vergoedt de vervoerder de schade die de afzender of een derde jegens wie de afzender aansprakelijk is, lijdt als gevolg van de onjuistheid, onnauwkeurigheid of onvolledigheid van de aanduidingen en vermeldingen die door of namens de vervoerder zijn opgenomen in de ontvangstbevestiging van de goederen of in de andere in artikel 4, tweede lid, bedoelde bescheiden.

 

 

 

 

Artikel 11 - Bewijskracht van documenten

 

 

 

1 De luchtvrachtbrief en het bewijs van ontvangst van de goederen scheppen een weerlegbaar vermoeden van de totstandkoming van de overeenkomst, van de aanneming van de goederen en van de daarin vermelde vervoersvoorwaarden.

 

 

 

(2. De vermeldingen op de luchtvrachtbrief en op het bewijs van ontvangst van de goederen met betrekking tot het gewicht, de afmetingen en de verpakking alsmede met betrekking tot het aantal colli, vestigen een weerlegbaar vermoeden van hun juistheid; de vermeldingen van de hoeveelheid, het volume en de staat van de goederen vestigen dit vermoeden slechts tegen de vervoerder voor zover hij deze vermeldingen in tegenwoordigheid van de afzender heeft geverifieerd en zulks op de luchtvrachtbrief of op het bewijs van ontvangst is vermeld, of voor zover zij betrekking hebben op de kennelijke staat van de goederen.

 

 

 

Artikel 12 - Beschikkingsrecht over de goederen

 

 

 

1 De afzender heeft het recht, mits hij aan al zijn verplichtingen uit de vervoerovereenkomst voldoet, over de goederen te beschikken door deze op de luchthaven van vertrek of van bestemming aan hem te doen afgeven, onderweg tijdens een landing tot stilstand te brengen, op de plaats van bestemming of onderweg aan een andere persoon dan de oorspronkelijk aangewezen geadresseerde af te leveren of op de luchthaven van vertrek te doen terugkeren. Dit recht kan slechts worden uitgeoefend voor zover het de vervoerder of de andere afzenders niet benadeelt; de afzender is verplicht de kosten te vergoeden die voor de uitoefening van dit recht zijn gemaakt. 2. De afzender is verplicht de kosten te vergoeden die voor de uitoefening van dit recht zijn gemaakt.

 

 

 

(2. Indien het onmogelijk is de aanwijzingen van de afzender uit te voeren, moet de vervoerder hem daarvan onverwijld in kennis stellen.

 

 

 

(3. Indien de vervoerder de aanwijzingen van de afzender opvolgt zonder overlegging te vorderen van de aan de afzender overhandigde kopie van de luchtvrachtbrief of van het goederenontvangstbewijs, is de vervoerder, onverminderd zijn recht van verhaal op de afzender, jegens de rechtmatige eigenaar van de luchtvrachtbrief of van het goederenontvangstbewijs aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade.

 

 

 

(4. Het recht van de afzender vervalt op het ogenblik, waarop het recht van de geadresseerde opkomt krachtens artikel 13. Het recht van de geadresseerde herleeft echter indien het recht van de afzender herleeft. Het herleeft echter indien de geadresseerde weigert de goederen in ontvangst te nemen of indien hij niet bereikt kan worden.

 

 

 

 

 

Artikel 13 - Aflevering van de goederen

 

 

 

(1. Tenzij de afzender zijn recht uit hoofde van artikel 12 heeft uitgeoefend, heeft de geadresseerde na aankomst van de goederen op de plaats van bestemming het recht om van de vervoerder de aflevering van de goederen te eisen tegen betaling van de verschuldigde bedragen en tegen naleving van de vervoervoorwaarden.

 

 

 

(2. Tenzij anders is overeengekomen, stelt de vervoerder de geadresseerde onverwijld in kennis van de aankomst van de goederen.

 

 

 

(3. Indien de vervoerder het verlies van de goederen heeft erkend of indien de goederen na verloop van zeven dagen, te rekenen vanaf de dag waarop zij hadden moeten aankomen, niet zijn aangekomen, kan de geadresseerde de rechten uit de vervoerovereenkomst jegens de vervoerder doen gelden.

 

 

 

Artikel 14 - Uitoefening van de rechten van de afzender en de geadresseerde

 

 

 

De afzender en de geadresseerde kunnen, ongeacht of zij voor eigen rekening of voor rekening van derden handelen, in eigen naam de rechten doen gelden die hun krachtens de artikelen 12 en 13 toekomen, mits zij de uit de vervoerovereenkomst voortvloeiende verplichtingen nakomen.

 

 

 

Artikel 15 - Rechtsbetrekkingen tussen de afzender en de geadresseerde of derden

 

 

 

 1. De artikelen 12, 13 en 14 laten onverlet de rechtsbetrekkingen tussen de afzender en de geadresseerde of de rechtsbetrekkingen van derden die rechten ontlenen aan de afzender of de geadresseerde.

 

 

 

2. Elke van de artikelen 12, 13 en 14 afwijkende overeenkomst moet worden vermeld op de luchtvrachtbrief of op het bewijs van ontvangst van de goederen.

 

 

 

 

Artikel 16 - Voorschriften van douane, politie en andere autoriteiten

 

 

 

(1. De afzender moet alle inlichtingen en documenten verschaffen die nodig zijn om aan de voorschriften van de douane, de politie en andere autoriteiten te voldoen, voordat de goederen aan de geadresseerde worden afgeleverd. 2. De afzender is jegens de vervoerder aansprakelijk voor alle schade veroorzaakt door het ontbreken, de onvolledigheid of de onjuistheid van deze inlichtingen en documenten, tenzij de vervoerder of zijn ondergeschikten schuld treft.

 

 

 

2. De vervoerder is niet verplicht de juistheid en volledigheid van deze inlichtingen en documenten te controleren. Hoofdstuk III Aansprakelijkheid van de vervoerder en omvang van de schadevergoeding

 

 

 

Artikel 17 - Dood en letsel van reizigers - Schade aan bagage

 

 

 

 (1. De vervoerder is aansprakelijk voor de vergoeding van de schade ten gevolge van de dood of het letsel van een passagier, doch uitsluitend indien het ongeval dat de dood of het letsel heeft veroorzaakt, zich heeft voorgedaan aan boord van het luchtvaartuig of bij het in- of uitstappen van de passagier.

 

 

 

(2) De vervoerder is aansprakelijk voor schade ten gevolge van de vernietiging, het verlies of de beschadiging van aangegeven bagage, maar alleen indien de gebeurtenis die de vernietiging, het verlies of de beschadiging veroorzaakte, plaatsvond aan boord van het luchtvaartuig of tijdens een periode waarin de aangegeven bagage onder de hoede van de vervoerder was. De vervoerder is echter niet aansprakelijk indien en voor zover de schade te wijten is aan de inherente aard van de bagage of aan een inherent defect ervan. 2. In het geval van niet-aangegeven bagage, inclusief persoonlijke bezittingen, is de vervoerder aansprakelijk indien de schade te wijten is aan de schuld van de vervoerder of zijn ondergeschikten of lasthebbers.

 

 

 

3. Indien de vervoerder het verlies van de aangegeven bagage heeft erkend of indien de aangegeven bagage niet is aangekomen na het verstrijken van eenentwintig dagen na de dag waarop zij had moeten aankomen, kan de passagier zijn rechten uit hoofde van de vervoerovereenkomst tegenover de vervoerder doen gelden.

 

 

 

(4. Tenzij in dit verdrag anders is bepaald, wordt onder de term "bagage" zowel aangegeven als niet-aangegeven bagage verstaan.

 

 

 

Artikel 18 - Schade aan goederen

 

 

 

(1. De vervoerder vergoedt de schade voortvloeiend uit de vernietiging, het verlies of de beschadiging van goederen, doch uitsluitend indien het incident dat de schade heeft veroorzaakt zich heeft voorgedaan tijdens het luchtvervoer.

 

 

 

(2. De vervoerder is evenwel niet aansprakelijk indien en voor zover hij bewijst dat de vernietiging, het verlies of de beschadiging van de goederen is veroorzaakt door een of meer van de volgende omstandigheden

 

 

 

(a) de eigen aard van de goederen of een eigen gebrek daarin;

 

 

 

b) gebrekkige verpakking van de goederen door een andere persoon dan de vervoerder of zijn ondergeschikten

 

 

 

(c) oorlogshandelingen of gewapende conflicten; d) handelingen van overheidswege in verband met de invoer, uitvoer of doorvoer van de goederen.

 

 

 

(3) Voor de toepassing van lid (1) omvat luchtvervoer het tijdvak waarin de goederen zich onder de hoede van de vervoerder bevinden.

 

 

 

(4) Het tijdvak van luchtvervoer omvat niet het vervoer over land, over zee of over de binnenwateren buiten een luchthaven. Indien dit vervoer evenwel plaatsvindt tijdens de uitvoering van de luchtvervoerovereenkomst met het oog op de inlading, aflevering of overlading, wordt, behoudens tegenbewijs, vermoed dat de schade is veroorzaakt door een incident dat zich heeft voorgedaan tijdens het luchtvervoer. Indien een vervoerder zonder toestemming van de afzender het door de partijen overeengekomen luchtvervoer geheel of gedeeltelijk vervangt door een andere wijze van vervoer, wordt dit laatste geacht te zijn verricht binnen de periode van het luchtvervoer.

 

 

 

Artikel 19 - Vertraging

 

 

 

De vervoerder vergoedt alle schade veroorzaakt door vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage of goederen. Hij is evenwel niet aansprakelijk voor de door vertraging veroorzaakte schade indien hij bewijst dat hij en zijn personeel alle redelijke maatregelen hebben getroffen om de schade te vermijden of dat het voor hem of hen onmogelijk was dergelijke maatregelen te treffen.

 

 

 

 

Artikel 20 - Ontheffing van aansprakelijkheid

 

 

 

Indien de vervoerder bewijst dat de persoon die schadevergoeding vordert of zijn rechtsvoorganger de schade hebben veroorzaakt of daartoe hebben bijgedragen door een onrechtmatige daad of nalatigheid, zelfs door nalatigheid, is de vervoerder geheel of gedeeltelijk ontheven van zijn aansprakelijkheid jegens die persoon, voor zover die daad of nalatigheid de schade heeft veroorzaakt of daartoe heeft bijgedragen. Indien een andere persoon dan de passagier schadevergoeding wegens dood of letsel vordert, is de vervoerder geheel of gedeeltelijk ontheven van zijn aansprakelijkheid jegens die persoon voor zover de vervoerder bewijst dat het onrechtmatige handelen of nalaten van de passagier, zelfs indien dit nalatig was, de schade heeft veroorzaakt of daartoe heeft bijgedragen. Dit artikel is van toepassing op alle aansprakelijkheidsbepalingen in dit verdrag, met inbegrip van artikel 21, eerste lid.

 

 

 

Artikel 21 - Schadevergoeding bij overlijden of persoonlijk letsel van passagiers

 

 

 

1. De aansprakelijkheid van de vervoerder kan niet worden uitgesloten of beperkt met betrekking tot de in artikel 17, eerste lid, bedoelde schade die niet meer bedraagt dan 100 000 bijzondere trekkingsrechten per passagier.

2. De vervoerder is niet aansprakelijk voor de in artikel 17, eerste lid, bedoelde schade voor zover deze 100 000 bijzondere trekkingsrechten per passagier te boven gaat, indien hij bewijst dat

 

 

(a) dat deze schade niet te wijten is aan een onrechtmatige daad of nalatigheid, zelfs uit nalatigheid, van de vervoerder of van zijn ondergeschikten of lasthebbers, of

 

(b) deze schade uitsluitend is veroorzaakt door een onrechtmatig handelen of nalaten, zelfs door nalatigheid, van een derde.

 

 

 

Artikel 22 - Aansprakelijkheidsgrenzen voor vertraging en voor bagage en goederen

 

 

 

(1 in geval van schade veroorzaakt door vertraging zoals omschreven in artikel 19, is de vervoerder voor het vervoer van passagiers slechts aansprakelijk tot een bedrag van 4 150 bijzondere trekkingsrechten per passagier.

(2 In geval van vervoer van bagage is de vervoerder slechts aansprakelijk voor vernietiging, verlies, beschadiging of vertraging tot een bedrag van 1 000 bijzondere trekkingsrechten per passagier; deze beperking is niet van toepassing indien de passagier bij de overhandiging van de aangegeven bagage aan de vervoerder heeft verklaard er belang bij te hebben dat de bagage ter bestemming wordt afgeleverd en hij de voorgeschreven toeslag heeft betaald. In dat geval betaalt de vervoerder een vergoeding ten belope van het aangegeven bedrag, tenzij hij bewijst dat dit bedrag hoger is dan het werkelijke belang van de passagier bij de aflevering ter bestemming. 3. Bij het vervoer van goederen is de vervoerder niet aansprakelijk voor het verlies of de beschadiging van de bagage.

(3 Bij het vervoer van goederen is de vervoerder slechts aansprakelijk voor tenietgaan, verlies, beschadiging of vertraging tot een bedrag van 17 bijzondere trekkingsrechten per kilogram; deze beperking is niet van toepassing indien de afzender bij de overhandiging van het collo aan de vervoerder het bedrag van het belang bij de aflevering ter bestemming heeft aangegeven en de gevorderde toeslag heeft betaald. In dit geval betaalt de vervoerder een schadevergoeding ten belope van het aangegeven bedrag, tenzij hij bewijst dat dit hoger is dan het werkelijke belang van de afzender bij de aflevering ter bestemming. 4. In geval van vernietiging is de vervoerder niet aansprakelijk voor de gevolgen van de vernietiging.

(4 In geval van vernieling, verlies, beschadiging of vertraging van een deel van de goederen of van een daarin opgenomen voorwerp, is voor de vaststelling van het bedrag van de aansprakelijkheid van de vervoerder alleen het totale gewicht van de betrokken colli van belang. Indien evenwel de vernietiging, het verlies, de beschadiging of de vertraging van een deel van de goederen of van een daarin opgenomen voorwerp invloed heeft op de waarde van andere colli die vermeld zijn op dezelfde luchtvrachtbrief of op hetzelfde goederenontvangstbewijs of, indien deze niet zijn afgegeven, op de andere in artikel 4, tweede lid, bedoelde bescheiden, wordt het totale gewicht van deze colli in aanmerking genomen ter bepaling van het bedrag van de aansprakelijkheid van de vervoerder.

(5 De §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing indien wordt bewezen dat de schade is veroorzaakt door een handeling of nalaten van de vervoerder of van zijn ondergeschikten of lasthebbers, geschied hetzij met het opzet schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat schade waarschijnlijk het gevolg zou zijn; in geval van een handeling of nalaten van ondergeschikten of lasthebbers moet tevens worden bewezen dat zij handelden in de uitoefening van hun functie.

(6 De in artikel 21 en in dit artikel vastgestelde aansprakelijkheidsgrenzen beletten de rechter niet om overeenkomstig zijn recht daarnaast een bedrag toe te kennen dat geheel of gedeeltelijk gelijk is aan de gerechtskosten en andere proceskosten, met inbegrip van rente, die de eiser heeft gemaakt. Dit is niet van toepassing indien de toegekende schadevergoeding, exclusief de gerechtskosten en andere proceskosten, niet hoger is dan het bedrag dat schriftelijk door de vervoerder aan de eiser is aangeboden binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf het feit dat de schade heeft doen ontstaan of, indien de vordering is ingesteld na het verstrijken van die termijn, vóór het instellen van de vordering.

 

 

 

Artikel 23 - Omrekening van rekeneenheden

 

 

1. De in dit verdrag vermelde bedragen aan bijzondere trekkingsrechten hebben betrekking op het bijzondere trekkingsrecht zoals vastgesteld door het Internationale Monetaire Fonds. De omrekening van deze bedragen in nationale munteenheden geschiedt, in geval van rechtsvervolging, volgens de waarde van deze munteenheden in bijzondere trekkingsrechten op het tijdstip van de beslissing. De waarde in bijzondere trekkingsrechten van de nationale munteenheid van een staat die partij is en die lid is van het Internationale Monetaire Fonds, wordt berekend overeenkomstig de waarderingsmethode die het Internationale Monetaire Fonds op het tijdstip van de beslissing toepast op zijn verrichtingen en transacties. De waarde in bijzondere trekkingsrechten van de nationale munteenheid van een staat die partij is en die geen lid is van het Internationale Monetaire Fonds, wordt berekend op een door die staat vastgestelde wijze.

 

2. Niettegenstaande het voorgaande kunnen Staten die geen lid zijn van het Internationale Monetaire Fonds en wier wetgeving de toepassing van het eerste lid van dit artikel niet toelaat, op het tijdstip van bekrachtiging of toetreding of op enig tijdstip nadien verklaren dat de aansprakelijkheid van de vervoerder in rechtsgedingen op hun grondgebied is beperkt tot 1.500.000 rekeneenheden per passagier in het geval van artikel 21, 62.500 rekeneenheden per passagier in het geval van artikel 22, eerste lid, 15.000 rekeneenheden per passagier in het geval van artikel 22, tweede lid, en 250 rekeneenheden per kilogram in het geval van artikel 22, derde lid. Een rekeneenheid is gelijk aan 65 1/2 milligram goud van gehalte 900/1000. Deze bedragen mogen worden omgerekend in een afgerond bedrag in de nationale munteenheid. De omrekening van de bedragen in de nationale munteenheid geschiedt overeenkomstig de wetgeving van de betrokken staat.

 

3. De berekening ingevolge de vierde zin van het eerste lid en de omrekening ingevolge het tweede lid geschieden op zodanige wijze dat, voor zover mogelijk, de bedragen in de artikelen 21 en 22 overeenkomen met dezelfde werkelijke waarde in de nationale munteenheid van de staat die partij is als zou resulteren uit de toepassing van de eerste tot en met derde zin van het eerste lid. De Staten die Partij zijn stellen de depositaris bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding in kennis van de berekeningsmethode bedoeld in het eerste lid van dit artikel of van het resultaat van de omrekening bedoeld in het tweede lid van dit artikel, en van elke wijziging daarin.

 

 

 

Artikel 24 - Herziening van de aansprakelijkheidsgrenzen

 

 

 

 

(1. Onverminderd artikel 25 en met inachtneming van het tweede lid van dit artikel worden de in de artikelen 21, 22 en 23 bedoelde begrenzingen van de aansprakelijkheid om de vijf jaar door de depositaris herzien, waarbij de eerste herziening plaatsvindt aan het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag of, indien het Verdrag niet in werking treedt binnen vijf jaar na de datum waarop het voor de eerste maal is opengesteld voor ondertekening, in het eerste jaar na de inwerkingtreding; de herziening wordt gebaseerd op een inflatiecoëfficiënt die gelijk is aan het cumulatieve inflatiepercentage sinds de vorige herziening of, bij de eerste gelegenheid, sinds de inwerkingtreding van het Verdrag. Het inflatiepercentage dat moet worden gebruikt voor het bepalen van de inflatiefactor is het gewogen gemiddelde van de jaarlijkse percentages van stijging of daling van de indexcijfers van de consumptieprijzen van de landen waarvan de munteenheden het in artikel 23, eerste lid, bedoelde bijzondere trekkingsrecht vormen.

(2. Indien uit het in het eerste lid bedoelde onderzoek blijkt dat de inflatiecoëfficiënt hoger is dan 10%, stelt de depositaris de verdragsluitende staten in kennis van de aangepaste aansprakelijkheidsgrenzen. Elke aanpassing wordt van kracht zes maanden na de kennisgeving ervan aan de verdragsluitende staten. Indien binnen drie maanden na de kennisgeving aan de verdragsluitende staten een meerderheid van de verdragsluitende staten te kennen geeft het niet eens te zijn met de aanpassing, treedt deze niet in werking, in welk geval de depositaris de kwestie voorlegt aan een vergadering van de verdragsluitende staten. De depositaris stelt alle staten die partij zijn onverwijld in kennis van het van kracht worden van een aanpassing. 3. De depositaris stelt alle staten die partij zijn onverwijld in kennis van het van kracht worden van een aanpassing.

(3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt de in het tweede lid van dit artikel bedoelde procedure toegepast op verzoek van een derde van de verdragsluitende staten op elk tijdstip waarop de in het eerste lid van dit artikel bedoelde inflatiecoëfficiënt meer dan 30 procent bedraagt sinds de vorige toetsing of, bij gebreke van een dergelijke toetsing, sinds de inwerkingtreding van het Verdrag. Verdere herzieningen in overeenstemming met de in het eerste lid van dit artikel omschreven procedure vinden plaats na elke vijf jaar, voor het eerst aan het einde van het vijfde jaar volgend op een herziening in overeenstemming met dit lid.

 

 

 

 

Artikel 25 - Overeenkomsten inzake beperking van aansprakelijkheid

 

 

 

 

De vervoerder kan in de vervoerovereenkomst aansprakelijkheidsgrenzen aanvaarden of daarvan afstand doen boven die welke in dit Verdrag zijn bepaald.

 

 

 

 

Artikel 26 - Ongeldigheid van bepalingen in de vervoerovereenkomst

 

 

 

 

Elk beding in de vervoerovereenkomst dat beoogt de aansprakelijkheid van de vervoerder uit te sluiten of de in dit Verdrag vastgestelde aansprakelijkheidsgrens te beperken, is nietig; de nietigheid van dit beding heeft niet de nietigheid van de gehele overeenkomst tot gevolg, die niettemin door dit Verdrag wordt beheerst.

 

 

 

 

Artikel 27 - Vrijheid van overeenkomst

 

 

 

 

Geen enkele bepaling van dit Verdrag kan de vervoerder beletten het sluiten van een vervoerovereenkomst te weigeren, af te zien van de verweermiddelen waarover hij uit hoofde van het Verdrag beschikt of bedingen in de overeenkomst op te nemen die niet in strijd zijn met dit Verdrag.

 

 

 

 

Artikel 28 - Voorschotten

 

 

 

 

Wanneer luchtvaartongevallen de dood van of persoonlijk letsel aan passagiers ten gevolge hebben, betaalt de vervoerder, indien hij daartoe gehouden is door de nationale wetgeving, onverwijld voorschotten aan de schadevergoedingsgerechtigde natuurlijke personen om in hun onmiddellijke economische behoeften te voorzien. Deze voorschotten vormen geen erkenning van aansprakelijkheid en kunnen worden verrekend met eventuele latere betalingen van schadevergoeding door de vervoerder.

 

 

 

Artikel 29 - Beginselen van vorderingen

 

 

 

Bij het vervoer van passagiers, bagage en goederen kan een vordering tot schadevergoeding, op welke rechtsgrond ook gebaseerd, hetzij in dit Verdrag, in een overeenkomst, uit onrechtmatige daad of in enige andere rechtsleer, slechts worden ingesteld onder de voorwaarden en beperkingen voorzien in dit Verdrag en onverminderd de kwestie van de personen die gerechtigd zijn een vordering in te stellen en de rechten die hun toekomen. Bij een dergelijke vordering is elke punitieve, exemplaire of andere niet-compensatoire schadevergoeding uitgesloten.

 

 

 

Artikel 30 - Personeel van de vervoerder - meerderheid van vorderingen

 

 

(1. Indien een vordering wordt ingesteld tegen een van de ondergeschikten of lasthebbers van de vervoerder wegens schade die door dit Verdrag wordt gedekt, kan deze zich beroepen op de voorwaarden en de grenzen van de aansprakelijkheid die ingevolge dit Verdrag op de vervoerder van toepassing zijn, mits hij bewijst dat hij handelde in de uitoefening van zijn functie.

(2. Het totale bedrag van de schadevergoeding die in dit geval door de vervoerder en zijn ondergeschikten en lasthebbers moet worden betaald, kan de aangegeven aansprakelijkheidsgrenzen niet overschrijden.

(3. De §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing, behalve in geval van goederenvervoer, indien wordt bewezen dat de schade is veroorzaakt door een handeling of nalaten van de ondergeschikten of lasthebbers van de vervoerder geschied hetzij met het opzet schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat schade waarschijnlijk het gevolg zou zijn.

 

 

 

 

Artikel 31 - Tijdige kennisgeving van schade

 

 

 

1. De aanvaarding door de geadresseerde van aangegeven bagage of goederen zonder voorbehoud schept een weerlegbaar vermoeden dat deze onbeschadigd en in overeenstemming met de vrachtbrief of andere in artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2, bedoelde bescheiden zijn afgeleverd.

2. In geval van beschadiging moet de geadresseerde de vervoerder onmiddellijk na ontdekking van de schade, in ieder geval binnen zeven dagen voor aangegeven bagage en binnen veertien dagen voor goederen, daarvan in kennis stellen. In geval van vertraging moet de aangifte worden gedaan binnen eenentwintig dagen nadat de bagage of goederen ter beschikking van de geadresseerde zijn gesteld. 3. In geval van vertraging moet de aangifte worden gedaan binnen eenentwintig dagen nadat de bagage of goederen ter beschikking van de geadresseerde zijn gesteld.

3. elke klacht moet schriftelijk worden ingediend en binnen de daartoe voorziene termijn worden overhandigd of verzonden.

4. Bij overschrijding van de opzeggingstermijn verjaart elke vordering tegen de vervoerder, tenzij deze frauduleus heeft gehandeld.

 

 

 

Artikel 32 - Overlijden van de schadevergoedingsplichtige

 

 

Indien de persoon die schadevergoeding verschuldigd is, overlijdt, kan het recht op schadevergoeding krachtens dit Verdrag worden uitgeoefend tegen zijn rechtverkrijgenden.

 

 

 

 

Artikel 33 - Rechtsmacht

 

 

 

 

1. De rechtsvordering tot schadevergoeding wordt ingesteld op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Staten, hetzij, naar keuze van de eiser, voor het gerecht van de plaats waar zich de woonplaats, de hoofdzetel of het filiaal van de vervoerder bevindt door bemiddeling waarvan de overeenkomst is gesloten, hetzij voor het gerecht van de plaats van bestemming.

 

 

2. 2. De rechtsvordering tot vergoeding van de schade ten gevolge van het overlijden of letsel van een passagier kan worden ingesteld bij elk van de in het eerste lid genoemde rechterlijke instanties of op het grondgebied van een verdragsluitende staat waarin de passagier op het tijdstip van het ongeval zijn woonplaats had en waarheen of van waaruit de vervoerder luchtvervoer van passagiers voor rekening van derden verricht, hetzij met eigen luchtvaartuigen, hetzij uit hoofde van een handelsovereenkomst met luchtvaartuigen van een andere vervoerder, en waarin de vervoerder zijn bedrijf uitoefent vanuit ruimten die hijzelf of een andere vervoerder waarmee hij een handelsovereenkomst heeft gesloten, huurt of bezit.

 

 

 

(3) Voor de toepassing van lid (2)

 

(a) "commerciële overeenkomst": een overeenkomst tussen luchtvaartmaatschappijen voor de levering van gemeenschappelijke passagiersvervoersdiensten door de lucht, anders dan een agentschapsovereenkomst

(b) "permanente verblijfplaats": de voornaamste en gebruikelijke verblijfplaats van de passagier op het tijdstip van het ongeval. De nationaliteit van de passagier is in dit verband niet doorslaggevend. 4. De procedure is van toepassing op alle passagiers. (4) De procedure wordt beheerst door de wet van de rechtbank waarbij de zaak aanhangig is gemaakt.

 

 

 

 

Artikel 34 - Arbitrage

 

 

 

(1. De partijen bij de goederenvervoerovereenkomst kunnen, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel, overeenkomen dat geschillen met betrekking tot de aansprakelijkheid van de vervoerder uit hoofde van dit Verdrag worden beslecht door middel van arbitrage. Deze overeenkomst wordt schriftelijk gesloten

(2. De arbitrage wordt, naar keuze van de eiser, gevoerd voor een van de in artikel 33 bedoelde rechterlijke instanties.

(3. De arbiter of het scheidsgerecht past dit Verdrag toe.

(4. De leden 2 en 3 worden geacht deel uit te maken van elk arbitragebeding of elke arbitrageovereenkomst en elke andersluidende bepaling is nietig.

 

 

 

Artikel 35 - Verjaring

 

 

 

 

(1 De rechtsvordering tot schadevergoeding kan slechts worden ingesteld binnen een verjaringstermijn van twee jaar te rekenen vanaf de dag waarop het luchtvaartuig op zijn bestemming is aangekomen of had moeten aankomen of vanaf de dag waarop het vervoer is onderbroken.

 

 

 

2 De berekening van de termijn wordt beheerst door de wet van het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt.

 

 

 

 

Artikel 36 - Opeenvolgend vervoer

 

 

 

 

1 In geval van vervoer in de zin van artikel 1, derde lid, dat opeenvolgend wordt verricht door meer dan één vervoerder, is iedere vervoerder die passagiers, bagage of goederen aanneemt, onderworpen aan de bepalingen van dit Verdrag en wordt hij geacht partij bij de vervoerovereenkomst te zijn voor het deel van het vervoer dat onder zijn leiding wordt verricht.

 

 

(2. In geval van zodanig vervoer kan de passagier of andere rechthebbende zich slechts wenden tot de vervoerder die het vervoer heeft bewerkstelligd gedurende hetwelk het ongeval of de vertraging zich heeft voorgedaan, tenzij de eerste vervoerder bij uitdrukkelijke overeenkomst de aansprakelijkheid voor de gehele reis op zich heeft genomen.

 

 

(3. In geval van bagage of goederen kan de passagier of de afzender verhaal nemen op de eerste vervoerder, de passagier of de geadresseerde die gerechtigd is de aflevering te vorderen van de laatste vervoerder, en ieder van hen op de vervoerder die het vervoer heeft bewerkstelligd gedurende hetwelk de vernietiging, het verlies, de beschadiging of de vertraging plaatsvond. Deze vervoerders zijn hoofdelijk aansprakelijk jegens de passagier of jegens de afzender of de geadresseerde.

 

 

 

 

Artikel 37 - Recht van regres tegen derden

 

 

 

 

Geen bepaling van dit verdrag laat onverlet de vraag of degene die krachtens de bepalingen ervan schadevergoeding verschuldigd is, verhaal kan nemen op enige andere persoon.

 

 

 

Hoofdstuk IV

 

Gemengd vervoer

 

 

 

Artikel 38 - Gemengd vervoer

 

 

 

 

1 In geval van gemengd vervoer, dat ten dele door luchtvaartuigen en ten dele door andere vervoermiddelen wordt verricht, is dit Verdrag, behoudens artikel 18, vierde lid, slechts van toepassing op luchtvervoer in de zin van artikel 1.

 

 

 

2 In geval van gemengd vervoer belet niets in dit Verdrag de partijen om in de luchtvervoerovereenkomst voorwaarden op te nemen betreffende het vervoer met andere vervoermiddelen, mits, wat het luchtvervoer betreft, dit Verdrag wordt nageleefd. Hoofdstuk V Luchtvervoer door een andere vervoerder dan de contractuele vervoerder

 

 

 

 

Artikel 39 - Contractuele vervoerder - Uitvoerende vervoerder

 

 

 

 

Dit hoofdstuk is van toepassing wanneer een persoon (hierna genoemd de "contractuele vervoerder") een aan dit verdrag onderworpen vervoerovereenkomst heeft gesloten met een passagier of een afzender, of met een persoon die namens de passagier of de afzender optreedt, en een andere persoon (hierna genoemd de "feitelijke vervoerder") op grond van een overeenkomst met de contractuele vervoerder het recht heeft het vervoer geheel of gedeeltelijk uit te voeren zonder dat dit deel aansluitend is in de zin van dit verdrag. Dit recht wordt vermoed, tenzij het tegendeel wordt bewezen.

 

 

 

 

Artikel 40 - Aansprakelijkheid van de contractuele vervoerder en de feitelijke vervoerder

 

 

 

 

Behoudens andersluidende bepalingen in dit Hoofdstuk, zijn, wanneer een feitelijke vervoerder het geheel of een deel van een door dit Verdrag beheerst vervoer verricht krachtens de in artikel 39 bedoelde vervoerovereenkomst, zowel de contractuele vervoerder als de feitelijke vervoerder onderworpen aan de bepalingen van dit Verdrag, de eerste voor het geheel van het in de overeenkomst bepaalde vervoer, de laatste slechts voor het vervoer dat hij verricht.

 

 

 

Artikel 41 - Wederzijdse toerekening

 

 

 

 

(1. De handelingen en het nalaten van de feitelijke vervoerder en zijn ondergeschikten en lasthebbers, wanneer zij handelen in de uitoefening van hun dienstbetrekking, worden met betrekking tot het door de feitelijke vervoerder verrichte vervoer geacht ook handelingen en het nalaten van de contractuele vervoerder te zijn.

 

 

 

(2) De handelingen en het nalaten van de contractuele vervoerder en zijn ondergeschikten en lasthebbers, wanneer zij handelen in de uitoefening van hun dienstbetrekking, worden geacht die van de feitelijke vervoerder te zijn met betrekking tot het door de feitelijke vervoerder verrichte vervoer. De feitelijke vervoerder is echter niet aansprakelijk voor deze handelingen of nalatigheden boven de in de artikelen 21, 22, 23 en 24 genoemde bedragen. Elke bijzondere overeenkomst waarbij de contractuele vervoerder verplichtingen op zich neemt die niet bij dit Verdrag zijn opgelegd, of elke afstand van rechten of verweermiddelen uit hoofde van dit Verdrag, of elke verklaring van belang bij de aflevering uit hoofde van artikel 22, kan slechts met zijn instemming tegen de feitelijke vervoerder worden ingeroepen.

 

 

 

 

Artikel 42 - Klachten en instructies

 

 

 

 

Klachten of instructies die krachtens dit Verdrag aan de vervoerder moeten worden gegeven, zijn van kracht ongeacht of zij zijn gericht aan de contractuele vervoerder of aan de feitelijke vervoerder. De instructies bedoeld in artikel 12 zijn echter slechts van kracht indien zij worden gegeven aan de contractuele vervoerder.

 

 

 

 

Artikel 43 - Personen van de vervoerders

 

 

 

 

Voor zover de feitelijke vervoerder het vervoer heeft verricht, kunnen zowel zijn ondergeschikten als die van de contractuele vervoerder, indien zij bewijzen dat zij handelden in de uitoefening van hun dienstbetrekking, zich beroepen op de voorwaarden en beperkingen van aansprakelijkheid die ingevolge dit Verdrag van toepassing zijn op de vervoerder van wie zij ondergeschikten zijn, tenzij wordt bewezen dat zij hebben gehandeld op een wijze die hen belet zich te beroepen op de in dit Verdrag voorziene beperkingen van aansprakelijkheid.

 

 

 

 

Artikel 44 - Bedrag van de totale schadevergoeding

 

 

 

 

Voorzover de feitelijke vervoerder het vervoer heeft verricht, kan het bedrag van de schadevergoeding die moet worden betaald door die vervoerder, de contractuele vervoerder en hun ondergeschikten en lasthebbers, indien zij handelen in de uitoefening van hun functie, niet hoger zijn dan het hoogste bedrag dat krachtens dit Verdrag kan worden verhaald op de contractuele of feitelijke vervoerder, maar geen van hen is aansprakelijk voor meer dan het maximumbedrag dat op hem van toepassing is.

 

 

 

 

Artikel 45 - Verweerder

 

 

 

Voor zover de feitelijke vervoerder het vervoer heeft verricht, kan de vordering tot schadevergoeding, naar keuze van de eiser, worden ingesteld tegen die vervoerder, de contractuele vervoerder of beiden, gezamenlijk of afzonderlijk. Indien de rechtsvordering wordt ingesteld tegen slechts één van deze vervoerders, heeft deze het recht de andere vervoerder uit te nodigen zich bij de rechtsvordering aan te sluiten; de rechtsgevolgen en de procedure worden beheerst door de wet van de rechter bij wie de vordering aanhangig is gemaakt.

 

 

 

Artikel 46 - Aanvullende bevoegdheid

 

 

 

De in artikel 45 bedoelde rechtsvordering tot schadevergoeding kan slechts worden ingesteld op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Staten en, naar keuze van de eiser, hetzij voor een van de gerechten waarvoor krachtens artikel 33 een rechtsvordering kan worden ingesteld tegen de contractuele vervoerder, hetzij voor het gerecht van de woonplaats of de hoofdzetel van de feitelijke vervoerder.

 

 

 

Artikel 47 - Nietigheid van contractuele bepalingen

 

 

 

Elk beding in de overeenkomst dat tot doel heeft de aansprakelijkheid van de contractuele vervoerder of de feitelijke vervoerder uit hoofde van dit hoofdstuk uit te sluiten of de toepasselijke aansprakelijkheidsgrens te beperken, is nietig; de nietigheid van dit beding leidt niet tot de nietigheid van de overeenkomst in haar geheel, die onderworpen blijft aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

 

 

 

Artikel 48 - Interne verhouding tussen de contractuele vervoerder en de feitelijke vervoerder

 

 

 

Dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 45, laat de rechten en verplichtingen van vervoerders onderling, met inbegrip van regres- en schadeloosstellingsrechten, onverlet.

 

 

 

Hoofdstuk VI

 

Andere bepalingen

 

Artikel 49 - Dwingend recht

 

 

 

Nietig en van onwaarde zijn alle bepalingen van de vervoerovereenkomst en alle bijzondere overeenkomsten die zijn gesloten vóór het ontstaan van de schade, waarbij partijen van dit Verdrag afwijken door het toepasselijke recht te bepalen of door de regels betreffende de rechterlijke bevoegdheid te wijzigen.

 

 

 

Artikel 50 - Verzekering

 

 

 

De verdragsluitende staten verplichten hun vervoerders een toereikende verzekering af te sluiten ter dekking van hun aansprakelijkheid uit hoofde van dit Verdrag. De Verdragsluitende Staat waarheen een vervoerder het vervoer verricht, kan het bewijs verlangen van een toereikende verzekering ter dekking van de aansprakelijkheid uit hoofde van dit Verdrag.

 

 

 

Artikel 51 - Vervoer in buitengewone omstandigheden

 

 

 

De bepalingen van de artikelen 3 tot en met 5, 7 en 8 betreffende de vervoerdocumenten zijn niet van toepassing op vervoer dat in buitengewone omstandigheden en niet in het kader van de normale uitoefening van het luchtvervoer plaatsvindt.

 

 

 

Artikel 52 - Definitie van de term "dagen

 

 

 

Voor de toepassing van dit Verdrag betekent de term "dagen" kalenderdagen, geen werkdagen.

 

 

Hoofdstuk VII

 

Slotbepalingen

 

Artikel 53 - Ondertekening, bekrachtiging en inwerkingtreding

 

 

 

Dit Verdrag staat op 28 mei 1999 te Montreal open voor ondertekening door de Staten die deelnemen aan de Internationale Luchtrechtconferentie, gehouden te Montreal van 10 tot en met 28 mei 1999. Na 28 mei 1999 staat het Verdrag open voor ondertekening op de zetel van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie te Montreal door alle Staten totdat het overeenkomstig het zesde lid in werking treedt.

 

(2. Dit Verdrag staat eveneens open voor ondertekening door regionale organisaties voor economische integratie. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder een "regionale organisatie voor economische integratie" verstaan een door soevereine staten in een bepaalde regio opgerichte organisatie die bevoegd is ter zake van bepaalde door dit Verdrag beheerste aangelegenheden en naar behoren gemachtigd is dit Verdrag te ondertekenen en te bekrachtigen, te aanvaarden, goed te keuren of hiertoe toe te treden. Een verwijzing in dit verdrag naar een "verdragsluitende staat" of "verdragsluitende staten", anders dan in artikel 1, lid 2, artikel 3, lid 1, onder b), artikel 5, onder b), de artikelen 23, 33 en 46 en artikel 57, onder b), is eveneens van toepassing op een regionale organisatie voor economische integratie. De verwijzingen in artikel 24 naar "een meerderheid van de staten die partij zijn" en "een derde van de staten die partij zijn" zijn niet van toepassing op een regionale organisatie voor economische integratie.

 

(3) Dit verdrag dient te worden bekrachtigd door de staten en regionale organisaties voor economische integratie die het hebben ondertekend.

 

(4) Staten of regionale organisaties voor economische integratie die dit Verdrag niet hebben ondertekend, kunnen het te allen tijde aanvaarden, goedkeuren of ertoe toetreden.

 

(5) De akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden nedergelegd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, die hierbij als depositaris wordt aangewezen.

 

(6) Dit Verdrag treedt in werking op de zestigste dag na de datum van nederlegging bij de depositaris van de dertigste akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, tussen de Staten die een dergelijke akte hebben nedergelegd. Een akte die is nedergelegd door een regionale organisatie voor economische integratie wordt voor dit doel niet meegeteld.

 

(7. Voor andere Staten en andere regionale organisaties voor economische integratie treedt dit Verdrag in werking zestig dagen na de datum van nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

 

8 De depositaris stelt alle ondertekenaars en staten die partij zijn onverwijld in kennis van

 

(a) elke ondertekening van dit verdrag en de datum daarvan

 

(b) elke nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding en de datum van die nederlegging

 

(c) de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag

 

(d) de datum waarop een aanpassing van de aansprakelijkheidsgrenzen ingevolge dit verdrag van kracht wordt;

 

(e) elke opzegging overeenkomstig artikel 54.

 

 

 

Artikel 54 - Opzegging

 

 

 

(1) Elke verdragsluitende staat kan dit Verdrag opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving gericht aan de depositaris.

 

(2) Deze opzegging wordt van kracht honderdtachtig dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Depositaris.

 

 

 

Artikel 55 - Verhouding tot andere aan het Verdrag van Warschau gerelateerde instrumenten

 

 

 

Dit Verdrag prevaleert boven alle regels die van toepassing zijn op het internationale luchtvervoer

 

1. tussen Staten die Partij zijn bij dit Verdrag op grond van het feit dat deze Staten gezamenlijk Partij zijn bij de volgende Verdragen:

 

(a) Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929 (hierna genoemd Verdrag van Warschau);

 

(b) Protocol tot wijziging van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929, aangenomen te 's-Gravenhage op 28 september 1955 (hierna genoemd Protocol van 's-Gravenhage);

 

(c) Aanvullend Verdrag bij het Verdrag van Warschau tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer verricht door een andere dan de contractuele vervoerder, ondertekend te Guadalajara op 18 september 1961 (hierna genoemd Verdrag van Guadalajara);

 

(d) Protocol tot wijziging van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929, zoals gewijzigd bij het Protocol van 's-Gravenhage van 28 september 1955, ondertekend te Guatemala op 8 maart 1971 (hierna genoemd Protocol van Guatemala);

 

(e) Aanvullende Protocollen Nos. 1 tot en met 3 en Protocol van Montreal No. 4 tot wijziging van het Verdrag van Warschau zoals gewijzigd bij het Protocol van 's-Gravenhage of het Verdrag van Warschau zoals gewijzigd bij het Protocol van 's-Gravenhage en het Protocol van Guatemala City, ondertekend te Montreal op 25 september 1975 (hierna genoemd de "Protocollen van Montreal"); of

 

2. binnen het grondgebied van een enkele Staat die Partij is bij dit Verdrag op grond van het feit dat die Staat partij is bij een of meer van de verdragen bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met e.

 

 

 

Artikel 56 - Staten met meer dan één rechtsstelsel

 

 

 

1. Indien een staat twee of meer territoriale eenheden omvat waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn op aangelegenheden die door dit verdrag worden beheerst, kan hij op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat dit verdrag van toepassing is op al zijn territoriale eenheden of slechts op een of meer daarvan en kan hij te allen tijde zijn verklaring vervangen door een nieuwe verklaring.

 

(2. Deze verklaringen worden ter kennis gebracht van de depositaris en vermelden uitdrukkelijk de territoriale eenheden waarop het verdrag van toepassing is.

 

3. Met betrekking tot een verdragsluitende staat die een dergelijke verklaring heeft afgelegd,

 

(a) worden verwijzingen naar de "nationale munteenheid" in artikel 23 uitgelegd als verwijzingen naar de munteenheid van de desbetreffende territoriale eenheid van die staat; en

 

(b) de verwijzingen naar het "nationale recht" in artikel 28 uitgelegd als verwijzingen naar het recht van de desbetreffende territoriale eenheid van die Staat.

 

 

 

Artikel 57 - Voorbehouden

 

 

 

Ten aanzien van dit Verdrag kan geen enkel voorbehoud worden gemaakt, met dien verstande evenwel dat een Verdragsluitende Staat te allen tijde door middel van een aan de depositaris gerichte kennisgeving kan verklaren dat dit Verdrag niet van toepassing is op

 

(a) internationaal luchtvervoer rechtstreeks verricht en geëxploiteerd door die Verdragsluitende Staat voor niet-commerciële doeleinden in verband met zijn taken en plichten als soevereine Staat

 

(b) het vervoer van personen, goederen en bagage ten behoeve van zijn militaire departementen met luchtvaartuigen geregistreerd in of gehuurd door die Staat die Partij is en uitsluitend bestemd voor die departementen. Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd, hun handtekening onder dit verdrag hebben gesteld. Gedaan te Montreal, op 28 mei 1999, in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Dit Verdrag wordt nedergelegd in het archief van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en gewaarmerkte afschriften worden door de depositaris gezonden aan alle Staten die Partij zijn bij dit Verdrag en bij het Verdrag van Warschau, het Protocol van 's-Gravenhage, het Verdrag van Guadalajara, het Protocol van Guatemala City en de Protocollen van Montreal.